Het vak van meubelmaker zal niet zo snel zal uitsterven. Immers, meubels blijven altijd nodig! Maar… er zijn uiteraard wel ontwikkelingen. We zijn in gesprek met Peter Helderman en Marjolein Hesselink, respectievelijk de locatiedirecteuren van de vestigingen Amsterdam en Rotterdam van het Hout- en Meubileringscollege. “Voor ons geldt ‘regeren is vooruitzien’,” zegt het tweetal. “We anticiperen altijd op de toekomst. Zodat onze studenten méér dan relevant blijven in de markt.”
Geen eenvoudige opgave. Zeker niet in de tijden van nu waarin (technologische) ontwikkelingen sneller dan ooit gaan. Maar ondanks die rappe veranderingen gelooft het tweetal wel dat Het Vak wel z’n creatieve basis blijft behouden. “We hebben het met onze studenten over een breed spectrum aan onderwerpen. Van materiaalkennis tot technische vaardigheden, wat te doen met afvalstromen en restmateriaal, duurzaamheid en kennis over machines en ontwerpvaardigheden. Natuurlijk speelt de ambachtelijke kant nog steeds een rol maar er is wel een duidelijke ‘industriële kant’ bijgekomen in de afgelopen jaren”, zegt Marjolein.
“Dat ‘regeren is vooruitzien’ vertaalt zich dan ook in ervoor zorgen dat je weet – als opleidingsinstituut – hoe de markt er over een paar jaar uitziet. Of, wat er gebeurt”, vertelt Peter. “Zo hadden wij op onze scholen al een CNC-machine staan nog voordat het gros van de meubelmakers in het land daarmee werkte. Daarmee slaagden we er in om vakkundige meubelmakers – met kennis over de nieuwste machines – aan de markt af te leveren. Voor onze docenten ligt daar ook de uitdaging: we moeten scherp blijven op het volgen van de actualiteit. Hoe we dat doen? Wel, we hebben bijvoorbeeld bedrijfsadviescommissies. We komen een paar keer per jaar bijeen. Ook gaan we naar beurzen, we volgen seminars en we bezoeken tentoonstellingen.”
Zo rijst ook de vraag of Artificial Intelligence al een wezenlijk onderdeel is van het onderwijsprogramma. Marjolein en Peter schudden ‘Nee’. “Ja, we weten wat het is. En de studenten weten het ook maar het is nog niet duidelijk wat dit precies voor het vak kan betekenen. We zijn er ook zeker niet beducht voor. Ik zie echter wel dat studenten vaak zelf willen blijven nadenken over het creatieve proces. Ik vraag me af of ze die aspecten aan AI zouden willen overlaten. Maar eerlijk is eerlijk: op een gegeven moment zul je toch ook als vakprofessional moeten weten hoe je ontwerpen leert prompten. Het is nog steeds creatief denken. Maar wel in een andere vorm.” De twee vertellen dat dit najaar voor alle docenten van de school een workshop AI op het programma staat. “Inderdaad, regeren is vooruitzien.”
Of het vak nog genoeg ‘sexy’ is, vindt het tweetal niet relevant. “Ik spreek liever van aantrekkelijkheid”, zegt Peter. “Als men bij ons op school binnenstapt, dan moet de houtgeur je tegemoet komen als het brood bij de bakker. Gelukkig slagen we daarin. We zien het aantal MBO-studenten in Nederland in z’n totaal afnemen – er is minder instroom – maar wij blijven behoorlijk stabiel, dus procentueel bezien doen we het nog steeds goed.”
De twee locatiedirecteuren verwachten dan ook niet dat er ten aanzien van het vak van meubelmaker een spanning op de arbeidsmarkt gaat ontstaan. “Tegelijkertijd moeten we waakzaam blijven. Want als er straks (weer) flink gebouwd gaat worden, zal de vraag naar meubelmakers toenemen. Het is aan ons om die instroom zo goed mogelijk te organiseren. We zijn ervan overtuigd dat dát gaat lukken omdat we het vak én onze opleiding aantrekkelijk houden. Of de studenten nu ondernemer worden of ergens binnen een bedrijf gaan werken: ze zullen hoe dan ook méér dan relevant blijven.”